Overdenking 2025 KC13 - Jaarthema: "Uw Koninkrijk kome"
Modeshow
Laat ik het maar eerlijk opbiechten: ik ben gevoelig voor mooie kleding. Gelukkig wint mijn gezonde verstand het (meestal) van mijn verlangen als ik in een kledingwinkel ben. Want soms is kleding té mooi en is er eigenlijk geen gelegenheid te bedenken om het te dragen. Of ziet het er mooi uit, maar is het niet fijn of praktisch om te dragen. En dan speelt ook nog mee waar het gemaakt is en vandaan komt…
Zo’n 3 jaar geleden stapte ik binnen in de speciaalzaak waar allerlei kleding voor voorgangers wordt verkocht. En het eerste wat ik daar uitriep was: “Ik word Rooms!” Dat had niks te maken met overtuiging of een plotselinge bekering, maar alles met de prachtige kleding die beschikbaar is voor priesters. Soms met gouddraad geweven of met zeer gedetailleerd borduursel.
Maar een kerkdienst is geen modeshow. Dat is precies de reden waarom er in de geschiedenis ‘liturgische kleding’ is ingevoerd. In de tijd van de Reformatie werd in eerste instantie het kind met het badwater weggegooid, want alles wat ook maar verwees naar de Roomse mis was uit den boze. Predikanten droegen in die tijd hun gewone, dagelijkse kleding. Maar in de loop van de tijd werd deze kleding toch een afleiding voor de kerkgangers. Want ook predikanten zwichtten toch voor de verleiding om met steeds mooiere en duurdere kleding te laten zien dat ze bij de gegoede stand hoorden.
In de loop van de 19e eeuw werd daarom bij de Lutherse en Hervormde gemeenten de zwarte predikantstoga verplicht. Bedoeld om gemeenteleden te helpen zich beter te concentreren op de preek. Maar ook als verwijzing naar de academische opleiding van de predikant en zijn rol als leraar. Overigens is de herkenbaarheid van voorgangers aan hun kleding is een traditie die al veel langer teruggaat. Zie bijv. Exodus 28 waar zeer gedetailleerd wordt beschreven hoe de kleding van de (hoge)priester eruit moet zien.
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwam de liturgische beweging op en werd gekeken naar hoe de liturgie werd gevierd in de vroege kerk die natuurlijk haar wortels heeft in de synagoge en tempeldienst.
-De witte toga werd opnieuw tevoorschijn gehaald. Dat heet dus een ‘albe’, naar het Latijnse woord ‘albus’ dat ‘wit’ betekent. Met name de kleur is daarbij symbolisch. In Romeinen 6:4 staat dat we bij het lichaam van Christus horen door de doop. In de vroege kerk droegen de dopelingen in de Paasnacht daarom een wit gewaad. Wit als symbool van reinheid en vergeving. Een gewaad als symbool van het bekleed zijn met Christus (zie Galaten 3:27). Wij kennen deze traditie overigens nog steeds als kleine kinderen gedoopt worden in een witte doopjurk waarin zij helemaal verdwijnen.
Ook verwijst het witte gewaad naar Openbaring 7:9-17 waar een onafzienbare menigte, in het wit gekleed en met palmtakken God aanbidt. En waar staat dat zij hun kleren hebben witgewassen met het bloed van het lam.
-Het is niet onze traditie, maar dit betekent dus dat iederéén die een rol heeft in de eredienst een wit kleed mag dragen. Dit zien we bijv. terug in sommige kloosters. Het zijn de kleuren en vooral vormen van de stola’s over de schouders die aangeven welk ambt je bekleedt.
Dit is voor mij de reden om een witte albe te dragen en geen zwarte toga. Want uiteindelijk heb ik misschien wat meer theologische bagage, het gaat in de eredienst niet om de opleiding maar om het voorgaan in de liturgie. Daarnaast is het voor mij ook praktisch: ik hoef niet na te denken wat ik aantrek tijdens een eredienst. Dat is fijn, want bij een vrouw wordt daar toch altijd extra op gelet. En het voorkomt hopelijk dat het na de dienst niet over mijn mooie jurk gaat.
Overigens zou in de tijd van de Romeinen niemand het in zijn hoofd hebben gehaald om in een wit gewaad te verschijnen. Dat was namelijk bij de gewone kleding het onderkleed. Zo blijkt maar weer dat de mode en het denken daarover, ook in de kerk, aan de tijd onderhevig is…
Hartelijke groet, ds. Barbara Broeren