Overdenking KC07-2024 - Nog eens vroeg Hij: heb je Mij lief?

Toen ik een tiener was worstelde ik natuurlijk ook met de vraag: Hoe kan God almachtig zijn en gaat er toch zoveel mis in de wereld? Ik kreeg toen het boekje van ds. Suurmond, God is machtig – maar hoe? Dat was mooi om te lezen. Onderstaande overdenking daaruit heb ik vaak gebruikt bij avondsluitingen op kampen met jongeren. Het past bij Johannes 21: 15-17.

De allerhoogste

Hij zat zomaar naast me op het strand, en vroeg: Heb je Mij lief?
Ik zei: Ja zeker Heer!
Toen vroeg Hij nog eens: Houd je van Mij?
Ja Heer, dat zei ik toch!
Hij zei: Ik hoorde 't wel, maar Ik hoor het zo graag.
Hij vroeg toen voor de derde maal: Zeg 't nog eens: Heb je Mij lief?
Wetend hoeveel vaker dan drie maal mijn liefde faalde, werd ik bedroefd, totaal onzeker van mezelf.
Maar één ding wist ik zeker, en dat zei ik toen:
Ja Heer, u wéét het immers! Uw liefde voor mij heeft het voor altijd in mij wakker gemaakt, ik zal eeuwig niet anders meer kunnen dan van u houden, zelfs als ik faal.

Ze hadden me verteld: De Allerhoogste is self-supporting,
heeft ons niet nodig, Hij is al-genoegzaam,
onaandoenlijk, boven passies verheven.

Sinds die ochtend op dat strand weet ik wel beter.
Toen ik één keer zei: Ja Heer, ik houd van U,
zei Hij: zeg dat nog eens en nog eens en nog eens!
Hoe zou Hij onbewogen, onbeweeglijk zijn
Hij die mijn stenen hart
laat kloppen zodat ik eindelijk voel: ik leef, ik beweeg en wordt bewogen door zijn Liefde.

---

Het is geen antwoord op de vraag: Hoe kan er zoveel kwaad bestaan? Maar in het gesprek tussen Jezus en Petrus voel je de hartstocht van de Vader. Het is zijn verlangen dat het goed zit tussen Hem en ons. In de relatie stelt de Allerhoogste zich kwetsbaar op. Liefde maakt afhankelijk. Daarin blijft de Schepper de Allerhoogtse. Daarin ligt ook ergens het antwoord op…
Het is fijn om met al mijn vragen in Zijn Liefde te kunnen schuilen.
En Hij stelt mij de vraag: Heb je mij Lief?
Zeg dat eens hardop.
Laat dat eens merken.

15 Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ 16 Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ 17 en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. (Johannes 21)